Mijn moeder hing ongerust aan de telefoon. “Nee ma, je
moet niet afkomen. Het is niet erg en het kan zijn dat ik morgen al naar huis
mag.” probeerde ik voor de 10de keer te zeggen. Juist op dat moment
wandelt er een man met een doktersvest binnen. Eerst begint hij Duits te praten
tegen het andere meisje en als ik aan de beurt ben, leg ik gauw af. “I can tell you the same as her. You
can leave this afternoon. Everything is in order.” zegt hij monotoom en loopt
weer de kamer uit. Sarah, die koffie was gaan halen, komt dan juist weer de
kamer binnengelopen. “What did
he say?” “I can go home this afternoon” lach ik. “Oh great, l’ll pack your
stuff at the hotel and come back” antwoord Sarah en weg is ze. Ik wacht
geduldig tot als het middag is. Als Sarah terug gekomen is met mijn spullen en
ik me omgekleed heb, kan ik eindelijk het ziekenhuis verlaten. Ik kijk nog een laatste keer naar de kamer en krijg een flashback van gisteren. Ik zie Harry
daar staan en ik in het bed liggen. Hem zo ontmoeten, ellendiger kan het niet.
De weg terug duurt een ganse namiddag. Mijn moeder staat al ongerust op mij te
wachten als we de oprit oprijden. Afscheid nemen van Sarah valt moeilijk maar
het moet. “We have to do this some more but no more fainting okay?” lacht ze
als ze mij loslaat en de auto weer instapt. De volgende dag is het alweer
school, gisteren had ik een dag gemist omdat ik in het ziekenhuis lag en
blijkbaar wist heel de school het al. Ik moest geen duizend keer uitleg doen
maar kreeg in plaats daarvan wijzende vingers, starende blikken en heel veel
gefluister. Op school ben ik nu gekend
als de gefreakte directioner, leuke titel niet? Het regent pijpenstelen de
volgende ochtend. Bij het ontbijt blader ik door de joepie. Mijn ogen vallen op
een klein stukje tekst op de 1Dpagina met de titel “Belgische fan flipt”.
Rarara, over wie zou dat toch zijn? Ik moet lachen als ik het lees. De redenen
die ze verzinnen zijn zo belachelijk, gelukkig weten ze de echte reden niet.
“Febe, ga jij nog even de brievenbus leegmaken voordat we vertrekken?” vraagt
mijn moeder. Met tegenzin doe ik een jas aan, trek ik de kap over mijn hoofd en
loop naar buiten. De krant, reclame en een paar brieven is de buit. Het begint
harder te regenen dus loop ik heel snel terug naar de deur. Maar ik zie niet dat ik een
brief onderweg ben verloren. Ik leg alles op tafel en pak mijn boekentas. Zoals
gewoonlijk rijd mijn moeder eerst de garage uit en moet ik de poort toe doen.
Ik zie iets wit op de oprit liggen en ga er naartoe. Het was de brief dat ik
had laten vallen. De letters waren bijna allemaal uitgelopen. Ik loop nog vlug
naar binnen om de brief op de tafel te leggen. Ik hoor mijn ma toeteren ,om te
zeggen dat we echt moeten vertrekken, terwijl ik probeer te ontcijferen voor
wie de brief is. Ik meen een F te zien maar word dan onderbroken door mijn ma.
“Wil je nog naar school gedaan worden of ga je er naar fietsen?” zegt ze boos
en trekt me naar de auto.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten